Vanaf de geboorte maakt een baby een grote ontwikkeling door. Een baby ontwikkelt zich van een volledig afhankelijke baby tot een ondernemende peuter. Door te bewegen leert een baby zichzelf en zijn/haar omgeving kennen. Het op tijd signaleren van eventuele ontwikkelingsstoornissen is daarom van groot belang.
Voorbeelden van indicaties/aandoeningen bij baby’s zijn:
- Voorkeurshouding, al dan niet gepaard gaande met een afplatting van de schedel (plagiocephalie). Een erg slappe of juist te gespannen baby
- Niet op de buik willen liggen
- Niet of pas laat rollen, kruipen, zitten
- Een baby die zich veel overstrekt
- Overmatig huilen / onrustige baby
- Een kant van het lichaam niet voldoende gebruiken (asymmetrie)
- Op de billen schuiven
- Pre-/ dysmature baby’s
- Orthopedische problemen; zoals aangeboren klompvoetjes
- Neurologische problemen; bijv. hersenbeschadiging, Erbse parese, Spina Bifida
- Aangeboren afwijkingen die de motoriek beïnvloeden; bijv. syndroom van Down
Intake en behandeling
Er vindt altijd eerst een intake met ouders plaats waarna observatie en onderzoek wordt gedaan. Op basis hiervan wordt een kinderfysiotherapeutische diagnose en behandelplan opgesteld. Kinderen van 0 tot 2 jaar worden vaak in de thuissituatie onderzocht en behandeld. Het kind blijft zo in de eigen vertrouwde omgeving zodat het zich prettig voelt en de kinderfysiotherapeut kan in de thuissituatie van het kind allerlei adviezen geven aan ouders/verzorgers die voor de behandeling van belang kunnen zijn. Instructie en uitleg aan ouders speelt een grote rol in de behandeling.